Een tocht georganiseerd door de commissie zeevaren van de Nederlandse Kano Bond rond het eiland Hompelvoet op het Grevelingenmeer.
Zondag 16 maart 2003
Weer: O/ZO-3/4 afnemend veranderlijk 2-4. Meest matig zicht.
Dankzij een extra "Berichten aan zeekajak varenden" heb ik nog drie extra deelnemers gekregen. De aanrijroute had ik beter moeten beschrijven in de aankondiging. Het is, komende vanaf de N57 vanuit Rotterdam, borden "Bezoekerscentrum Grevelingen" volgen en daarna het bordje "De Punt West". Dit leidt tot het parkeerterrein bij van het restaurant "D'n Dolle Beer". We steken om 10:15 van wal met tien officiële deelnemers en een "illegaal". Patrick wil een eigen tocht varen, maar vaart het eerste stuk met ons mee. Het is zonnig en het belooft een bijzonder mooie vaardag te worden. Ter hoogte van de zandplaatjes tussen Hompelvoet en Ouddorp zien we tot onze grote verrassing een zeehond. Volgens Patrick heet hij Dirkie en wordt wel vaker op de Grevelingen gesignaleerd. Om 11:45 landen we aan op de oostpunt van Hompelvoet. Hompelvoet is op dit moment van het jaar nog geen verboden gebied en enkelen maken een wandeling over het kortgegraasde eiland. Een stel met een open kano landt ook aan. Zij zijn overgestoken vanuit Ouddorp. Ze dragen geen zwemvesten; die blijken in de kano te liggen. Verder dragen ze een trainingspak met daaronder thermische kleding. Dit is niet de juiste kleding voor een tocht zo vroeg in het seizoen met het zeer koude water. Han en ik wijzen hen hierop en we vertrekken om 13:10 voor het volgende traject: richting Archipel. Het is inmiddels windstil. Om 14:15 nog een korte zonnige pauze op Archipel. Er wordt zelfs al gebarbecued. Na vertrek begint het zowaar te waaien. Helaas uit NW richting, zodat we net als vanochtend een windkracht drie tegen hebben. Om 15:15 zijn we weer terug bij het surfstrandje. Ik en Han rollen nog even. Het water is minder koud als verwacht. Een fantastische dag op het water. Het vaartempo lag redelijk hoog; onverwacht voor zo'n 'eerste' tocht van het seizoen.
© A.M. Schoevers